Wisselende coalities in de polder

Bij aantreden van dit kabinet waren de verwachtingen niet al te hoog gespannen. De regeringsverklaring was in korte tijd in elkaar getimmerd en al bij aanvang ontstonden er direct meningsverschillen. Toch is het kabinet niet gevallen, sterker nog, het heeft steeds nieuwe coalities gesmeed. Volgens Marc van der Meer (Tilburg Law School en de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs-bedrijfsleven) en Anton Hemerijck (Vrije Universiteit Amsterdam en London School of Economics and Political Science) is hiermee een nieuwe manier van polderen geïntroduceerd, zo betogen zij in het maartnummer van Zeggenschap.

Domeinakkoorden
Het sociaal akkoord dat het kabinet, werkgevers en vakbonden in april 2013 sloten, is gevolgd door een groot aantal domeinakkoorden: een afspraak over nieuwe industriepolitiek en samenwerking tussen bedrijven en onderwijs in de topsectoren (Techniekpact, mei 2013). Ook kwam in twee stappen een Zorgakkoord (april 2013) tot stand waarin staatsecretaris Van Rijn (VWS) maatschappelijke organisaties betrok bij het herontwerp van de AWBZ en waarbij enkele bezuinigingen zijn geschrapt. Met de gedoogsteun van de zogenoemde constructieve oppositie is ook een Nationaal Onderwijsakkoord (september 2013) gesloten gericht op de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Daarnaast zijn een Woonakkoord (februari 2013) en een Energieakkoord (september 2013) afgesloten. 

Nieuwe spelers
Van der Meer en Hemerijck constateren dat bij de gesloten akkoorden nieuwe spelers zijn toegetreden. 'De actoren die hierbij betrokken zijn, betreffen afgezien van de regering en de klassieke sociale partners, een uiteenlopend aantal maatschappelijke organisaties. Er zijn sterk wisselende coalities ontstaan van individuele ministers en staatssecretarissen, zelf benoemde voorlieden en ambassadeurs (zoals voormalig astronaut André Kuipers) tot reguliere sectorale belangengroepen in een bepaald domein, waarvan sommige zoals de sociale partners in de metaal of de zorg gewend zijn collectieve onderhandelingen te voeren, maar ook NGO’s die zijn te scharen zijn onder het burgerinitiatief (bijvoorbeeld Vereniging Eigen Huis) en andere die vaak als luis in de politieke pels opereren (denk aan Natuur en Milieu).'

Andere logica
Hiermee heeft het polderoverleg bijna geruisloos een ingrijpende wijziging ondergaan, aldus Van der Meer en Hemerijck. 'Deze aanpak van sociaal overleg tekent een wezenlijk andere ‘politiek-maatschappelijke logica’ in de Nederlandse polder dan in de glorietijd van het sociaal overleg in de jaren ‘80 en ‘90 van de vorige eeuw. Bij alle hiergenoemde ‘ad hoc’ maatschappelijke akkoorden en politieke afspraken lijken variabelen als representativiteit en machtsverhoudingen minder belangrijk te zijn dan de specifieke bijdragen die een brede waaier aan sociale groepen – niet alleen werkgevers en vakbonden – leveren aan reële verbeteringen in de hervormingsagenda. Daarbij wordt tevens geaccepteerd dat sommige partijen in de besprekingen uiteindelijk een bereikt akkoord niet ondertekenen vanwege problemen in de achterban of vanwege beleidsinhoudelijke bezwaren. Zo hebben de FNV-onderwijsbonden  het Nationaal Onderwijsakkoord ‘De route naar een geweldig onderwijs’ niet gesteund, en hebben de erfopvolgers van de AbvaKabo geen steun gegeven aan het Zorgakkoord. Ook heeft de FNV in de zomer van 2015 het loonakkoord voor de publieke sector niet ondertekend.'

 

Het hele artikel lezen? Vraag een proefnummer aan, of neem een abonnement!